Om maar meteen met de deur in huis te vallen: het was big fun zondag in Oudenaarde. Behalve een lichtjes verbrand hoofd en een enigzins zelfvoldaan gevoel, hebben we niets overgehouden aan de 50 km. Integendeel, inmiddels nagenoeg volledig gerecupereerd.
Nochthans leek niets zeker. Hoe zou het lichaam reageren op een tweede ultra in 14 dagen? Zouden de 56 kilometers van de Bouillonante toch geen soort diepere vermoeidheid hebben nalaten? En dan het experiment met de sandalen. Natuurlijk wist ik dat er intussen marathons en ultra-trails gelopen en gewonnen worden op huaraches (want zo heten die traditionele indianensandalen). Zelfs in het ruwste terrein, hoe verrassend het ook moge klinken. Maar gerust was ik er niet in.
Daarom stond ik met een stevige rugzak op de zonovergoten markt van Oudenaarde. En in die rugzak naast de traditionele voorraad drank en eten ook een paar wandelstokken, een paar Vibrams, Injinji kousen, tape, anti-frictie zalf, … just in case.
Eigenlijk voelde het best wel vreemd om aan de start te staan zonder trailbuddy Frank. Maar de gedachte dat hij intussen ijverig aan zijn herstel werkte, maakte veel goed.
Over de organisatie niets dan lof. Het was een uitstekende beslissing om te nummerafhaling te verhuizen naar de sporthal van het iets verder gelegen Sint Bernardus college. Verleden jaar was het nog aanschuiven geblazen in het stadhuis. Ook was ik aangenaam verrast dat de ongeveer 200 die-hards van de 50 km in de eerste box mochten vertrekken. En dan nog wel een volle 5 minuten voor de veel grotere groep deelnemers aan de 25 km.
Het was duidelijk dat het een warme dag zou worden. Dehydratie en oververhitting de bijkomende risico’s om in de gaten te houden…
De eerste kilometers vlotten geweldig. Het viel me op dat ik nog elke meter van het parcours kende. Moet verleden jaar in mijn geheugen gebrand geweest zonder dat ik het besefte. Ondertussen was er natuurlijk regelmatig reactie op mijn ietwat onconventionele schoeisel. Van de welgemeende “Respect!” tot de occasionele laatdunkende blik, met daartussenin allerhande geinteresseerde vragen over het hoe en waarom. Eigenlijk best grappig. Maar het voornaamste was dat het nagenoeg perfect liep.
Bij de aanvang van het prachtige Koppenbergbos viel me op dat mijn gemiddelde tegen de 11 kmph lag. Dat zou misschien iets teveel van het goede worden, tijd om wat te vertragen. De weg was nog lang, nog 35 km te gaan. En het was warm. Koppenberg dan maar netjes opgestapt.
Vlugger dan verwacht bij de splitsing naar de 50 km. Dat ging vlotjes. Ook de Kwaremont en de Paterberg aan een stevige pas opgestapt. Gemiddelde nog steeds op 9,5 kmph. Mooi zo. Ook de stukken met een ruwere ondergrond werden vlot verteerd.
Elenenbos kwam en ging en voor ik het wist was daar het bord van de 45 km. Een zekere druk kwam opzetten. Zou het niet leuk zijn om met een gemiddelde van boven de 9 kmph te finishen? Zo gezegd, zo gedaan.
Binnen op 5h 30′ en op een 93-ste plaats. Langzaam maar onstuitbaar rukken we op.
Vanwaar de titel eigenlijk? Wel, de snel groeiende en ietwat knettergekke Luna community noemt zichzelf monkeys. Ikzelf zie het best wel zitten om nog wat van het zwaarder trailwerk op deze sandaaltjes te doen.
PS: Run free!
Pingback: Celebration of a new season… and one look back | The Road To Chamonix·