In de sport ligt de pensioengerechtigde leeftijd ergens tussen je 30 en 35 jaar. Het hangt een beetje af van welke sport je beoefent natuurlijk. Als je dan 52 bent, lijkt alles al in een ver verleden. Hoog tijd dus om mijn herinneringen neer te pennen. Het schrijven van die memoires heeft wel wat teweeg gebracht. Veel herinneringen waren al lang in een uithoek van mijn hersenen opgeborgen en veilig met rust gelaten. Bij het schrijven van deze avonturen werden echter heel wat oude wonden weer opengereten. Het klinkt allemaal heel dramatisch maar ik wel één en ander meegemaakt. Het is niet uit narcistische overweging dat k dit allemaal met u deel. Het heeft er vooral mee te maken dat we op onze blog niet zoveel meer posten en dit lijkt me even leuk om doen. Veel leesplezier !
In mijn jeugdjaren droomde ik ervan om voetballer te worden. Ik voetbalde bij Ritterclub, een Vlaamse vierde provincialer in Jette. Voetbaltechnisch blonk ik zeker niet uit. Maar mijn loopcapaciteiten en gestalte maakten heel veel goed. Mijn vader bleef maar herhalen dat ik niet moest voetballen, maar lopen. Maar lopen is veel minder leuk. Als 12 jarige had ik al eens een stratenloop gewonnen in Jette. In 1987 (ik was toen 15 jaar) heb ik deelgenomen aan de 20 km van Brussel. Ik had daar toen 1 uur en 48 minuten over gedaan. Het is echter pas in het najaar van 1987 dat de vonk echt zou overslaan. Ik veranderde van school en kwam in de les LO bij Theo Jaspers terecht. Theo was één van de beste polsstokspringers van België. Er werd dan ook vaak atletiek gedaan tijdens de turnles. Mijn loopcapaciteiten maakten indruk op hem en hij raadde me aan om me aan te sluiten bij de atletiekclub in het Heizelstadion.
In april 1988 bij het einde van het voetbalseizoen heb ik dan de knoop doorgehakt. De voetbalschoenen gaan definitief aan de haak en maken plaats voor de spikes. Ik ben net 16 geworden en sluit me aan bij Excelsior Brussel, de club in het heizelstadion. Ik wil 800 en 1500 meter lopen. Ik meld me dus bij de halve fond trainer. Lang zal dat verhaal niet duren, want ik word al snel doorverwezen naar de sprinttrainer. Ik zie het nog zo voor mij. Gilbert vraagt om even mee te komen en we gaan richting de powerzaal waar Tony De Buyser met zijn atleten aan het trainen was. ‘Ik heb hier ne ket voor u, met diene ‘gabarit’ zal dat meer iets voor jou zijn.’ Tot zover mijn halve fond ambities.
Die eerste weken bij de spurters zie ik alle kleuren van de regenboog. Ik dacht dat ik snel kon lopen, maar dit is toch andere koek. Ik maak al snel kennis met Jacky D’Hondt. Hij is 13 jaar ouder dan mij en zal de komende jaren mijn mentor worden. Hij leert me vooral om hoofdzaak van bijzaak te onderscheiden en heeft een uitgesproken no-nonsense aanpak die mij wel ligt.
De trainingen verlopen vrij goed en al snel blijkt dat ik een aanleg heb voor het hordelopen. Als er tijdens een interclubwedstrijd een plaatsje vrijkomt, mag ik plots inspringen voor een 300 meter horden. Ik doe het verassend goed en loop 43’44. Deze tijd blijkt voldoende te zijn om deel te nemen aan het Belgisch kampioenschap scholieren.
Voor de Belgische kampioenschappen alle categoriën weeg ik nog veel te licht. Maar aangezien die in het Heizelstadion plaatsvinden, kom ik zeker kijken. Ik raak er helemaal in de ban van ene Alain Cuypers. Hij gaat naar de Olympische Spelen in Seoel in beide hordenummers. In de reeksen zie ik hem op een fantastische manier een Belgisch record lopen in 13.73. Ik ben danig onder indruk van zijn techniek en droom er stiekem van om ooit ook zo sierlijk over die horden te klieven.
Maar voorlopig moet ik eerst goed leren hordelopen. En ik mag een eerste keer naar het BK voor scholieren. Ik verbeter mijn besttijd over 300 horden naar 41.77 en eindig daarmee op een 11de plaats. Een luttele 3 plaatsjes verwijderd van een finale. Dat geeft moed voor volgend jaar. Ik denk dat ik hierin mijn ding gevonden heb.
We zijn nu in 1989. In april ben ik 17 jaar geworden en ik ben tweedejaarsscholier. Mijn ouders zijn zo lief om een trainingsstage te bekostigen die de club organiseert. De bestemming is Lloret De Mar in Spanje. Het vervoermiddel is de Renault 5 van Jacky. Ik nodig u uit om eens ‘Renault 5 1989’ in te typen in google en dan op afbeeldingen te drukken. Stel je dan voor dat we met z’n drieën 1300 km in dat bakje gezeten hebben. Bovendien was ik de kleinste met mijn 1 meter 88 en moest dus achteraan zitten. Met een valies op de achterbank want alle bagage raakte niet in de kleine koffer. De reis alleen al was een avontuur. Aan die beginjaren heb ik de mooiste herinneringen. Je bent jong en onbezonnen. Er ligt nog geen druk op wat je doet.

In dat eerste jaar maak je natuurlijk een enorme progressie. De 12.50 van vorig jaar op 100 meter wordt een seconde scherper gesteld. Op 200 meter gaat het van 24.79 naar 23.10. Dat belooft voor de 300 meter horden waar ik mijn discipline van gemaakt heb.
De eerste wedstrijden blijf ik rond de 40 seconden hangen, maar op een interclub in Oostende is het dan toch bingo. 39.18 en meteen de derde scholierenchrono van het jaar. Zou ik een medaille kunnen pakken op het BK ? Het zou wat zijn.
Eerst moet ik nog twee weken op familiale zomervakantie naar Oostenrijk. Ik bekijk het als een hoogtestage en zal er regelmatig trainingen inlassen om mijn conditie zeker niet te verliezen. Het opzet is prima geslaagd want ik ben in topvorm als we terugkomen. Het BK is nu niet veraf meer en ik behoor bij de 3 toplopers.
Ik win de derde reeks en scherp mijn besttijd nog wat aan tot 38.84. Daarmee heb ik de beste tijd van alle deelnemers gelopen. Een medaille lijkt nu bijna onvermijdelijk. Een dag later moeten we terug naar Luik. Mijn vader heeft niet veel last van stress want op de snelweg gaat het aan een slakkengangetje. Bij aankomst tref ik er een coach aan die in alle staten is. ‘Waar hebde gij gezeten, jong ! Ge moet binnen een half uur al lopen !’ Dat wordt dus een speedopwarming.

Het wordt een zeer spannende race die ik uiteindelijk win in 38.10. Eén honderdste voor Olivier Melchior, die vanaf dan een goede vriend wordt. Deze tijd is goed voor de beste jaarprestatie en de 6de prestatie aller tijden. Vanaf dan word ik nog fanatieker. Nu droom ik er echt van om topsporter te worden.

Twee weken later zijn er ook nog de Belgische estafettekampioenschappen. Ik mag er de 4*800 meter lopen. Ik ben er inmiddels ook in geslaagd om 2’04 te lopen over 800 meter. Daarmee loop ik even snel als de beste scholieren die bij Gilbert, de halve fondtrainer, lopen. We lopen 8.11.31 en eindigen op een derde plaats. Een aardig detail is dat de derde loper Steven De Mars ( op de foto tweede van links ) is. Vandaag is hij mijn tandarts. Leuk toch ?

Volgend jaar word ik junior en gaat het over 400 ipv 300 meter. Dat is een stuk moeilijker. Mijn coach heeft me er al goed op voorbereid. Hij schreef me in voor het BK bij de senioren. Ik stond er als reserve op het inschrijvingsblad. Dan ga je met enige reserve naar de competitie omdat je niet zeker weet of je zal mogen lopen. Maar kijk, het geluk is me gunstig gezind en ik mag lopen. Met 56.18 realiseer ik er zelfs een 13de plaats. Dat belooft weer veel goeds voor volgend jaar.
Maar eerst trainen, veeeeeeel trainen.
In het najaar van 1989 beslis ik om een drastische wijziging door te voeren in mijn studies. Ik studeerde tot nu toe Economie-Wiskunde in het Sint-Pieterscollege in Jette. Het wordt echter steeds moeilijker om studies en sport te combineren. De overvloed aan huiswerk worden me stilaan teveel. Bovendien zijn we verhuisd van Jette naar Affligem. Dat maakt dat ik ‘s avonds na de training nog met de trein naar huis moet en maar rond 21 uur thuis kom. Als je dan nog moet eten en beginnen aan je huiswerk. Er zijn leukere dingen.
Ik beslis daarom om over te stappen naar het Parnas in Dilbeek. Dat is een sporthumaniora en ik hoop dat ze daar iets milder zullen zijn voor mensen met sportieve ambities. Het voordeel is dat de basisvakken zoals wiskunde voor mij nu een makkie zijn. Maar vakken zoals anatomie zijn compleet nieuw en vragen dan weer wat extra studie. Niks onoverkomelijk echter.
Een groter probleem zijn de praktijkvakken. Door de vele uren praktijk en de zware trainingen die ik ‘s avonds moet afwerken, komt mijn lichaam onder druk te staan. Ik ontwikkel dan ook een blessure in de heup. Het was iets met kraakbeen dat niet goed aanhecht of zo. Feit is dat ik een heel jaar op de sukkel ben. Stiekem had ik gehoopt mij te kunnen kwalificeren voor het WK junioren in Plovdiv. Maar door deze blessure mag die hoop al snel terug de koelkast in. Volgend jaar moet dat zeker goedgemaakt worden als tweedejaarsjunior.
Veel valt er verder niet te beleven in dit magere jaar. Wel twee zilveren medailles op BK’s. De eerste op de 400 horden junioren waar ik tweede eindig na Jean-Paul Bruwier. De tweede met de junioren 4*400 estafetteploeg van excelsior. Ik haal ook voor het eerst de finale van het BK senioren.
Door mijn knappe prestatie van vorig jaar, behoor ik nu ook tot de elite bij de Waalse atletiekliga. De Brusselse clubs zijn allemaal lid van de Waalse atletiekliga. Ik mag vanaf nu regelmatig op trainingsstage met de beste Waalse atleten. Daardoor moeten mijn ouders de stages niet meer financieren en kan ik ook mijn frans bijschaven. Dat is goed meegenomen.
De trainingen bij de Waalse liga worden gegeven door Juan Da Silva. Hij is zelf een heel technisch begaafde hordeloper geweest, maar door zijn eerder kleine gestate heeft hij nooit sneller dan 14 seconden kunnen lopen. Wel heeft hij zijn vak geleerd bij de grootmeester in de horden : Wilfried Geeroms. Door deze trainingen loop ik nu ook een degelijke 110 horden. 15.42 is nog geen toptijd, maar ik begin de hoge horden stilaan toch ook wat onder de knie te krijgen. Ik sluit het jaar af als 12de Belg op 400 horden met 54.02 en als 19de Belg op 110 horden met 15.42. De weg naar de top wordt dus onverminderd voortgezet, zelfs in dit moeilijke blessurejaar.
Voor het jaar 1991 ben ik supergemotiveerd. Het is het laatste jaar voor ik bij de volwassenen (de senioren) moet gaan lopen. De blessure van vorig jaar is volledig weg en ik ben er helemaal klaar voor.
Het seizoen begint voortvarend. Op een lottomeeting in Rixensart loop ik zowaar 14.61 over 110 meter horden. Sinds ik op stage ga met de eliteatleten, train ik vaak met Juan Da Silva. Hij heeft mijn hordentechniek een serieuze boost gegeven. Ik loop steeds vlotter over de hoge horden.
Begin juni mag ik deelnemen aan de Westathletic in Deinze. Daar loop ik 52.70 , onder de gevraagde 52.90 voor deelname aan het EK junioren. Nu moet ik enkel nog het B-minimum lopen dat op 53.40 staat. Dat is 7 tienden trager en mag nooit een probleem vormen. Ik ben dus quasi zeker dat ik naar het EK mag, later dit jaar in het Griekse Thessaloniki.
Er resten nog zes weken om dat B-minimum te lopen. Ik wil er heel snel komaf mee maken. Mijn wedstrijdindeling is steevast dezelfde : 7 horden rustig op tempo lopen en dan het tempo opdrijven om heel sterk te eindigen. Maar door een overdaad aan jeugdig enthousiasme, is mijn versnelling na de 7de horde steeds te bruusk. Ik kom op het einde van elke wedstrijd een beetje te kort en loop altijd net boven dat B-minimum.
Op 20 juli mag België deelnemen aan een supersterke junioreninterland in Salamanca. Deelnemende landen zijn USA, USSR, Groot-Britannië, Frankrijk, Italië, Spanje en Tsjechië. Een ideale voorbereiding voor het EK dus. Maar ook hier maak ik dezelfde fout. Veel te enthousiast door de tweede bocht waardoor ik op het einde stilval. 53.55 is weeral net niet goed genoeg.
Dan rest er enkel nog het BK in Naimette op 28 juli. Twee jaar geleden ben ik hier Belgisch kampioen geworden bij de scholieren. Nu moet ik niet enkel winnen, het moet ook beter zijn dan die dekselse 53.40. Dit keer blijf ik heel rustig in die tweede bocht en eindig ik als een kanonskogel. 52.94 en eindelijk die kwalificatie voor het EK. Oef !
Er resten nu nog twee weken tot het EK. Maar eerst is er nog het BK alle categoriën op de Heizel op 4 augustus. Ik heb me kunnen plaatsen voor de finale. Een legendarische wedstrijd, al zeg ik het zelf. Ik mag er op de foto met de hele crème de la crème van de Belgische 400 horden. De zes atleten die voor mij eindigen staan allemaal in de top 10 aller tijden. Vlnr Michel Zimmermann ,Alain Cuypers, Koen Verlinde, Marc Dollendorf , Rik Tommelein , Jean-Paul Bruwier en onze Frankie. Astemblief ! Drie jaar geleden zat ik hier nog vol bewondering te dromen in de tribunes als volslagen nieuweling in de atletiek en nu loop ik gewoon de finale met die kleppers. Ik eindig als 7de in 52.73 en heb er een perfecte generale repetitie opzitten richting het EK van volgende week.

Ik heb nu al drie keer onder de 53 seconden gelopen en zou graag eens een flinke hap van mijn PR doen. In één moeite zou een mooi resultaat op dit EK ook meegenomen zijn. Veel wordt er van mij niet verwacht. Het is mijn eerste deelname op dit niveau. Maar ik blaak van de ambitie. In de reeks loop ik een degelijke 53.08 en mag door naar de halve finale. Nu moet het gebeuren ! Als ik een stevig PR loop, zit de finale er in. Vanuit baan 1 zie ik het hele deelnemersveld voor me uit lopen. Nu moet ik wel iets sneller vertrekken want hier doen geen pannekoeken meer mee. Ik voel me supergoed en we komen de laatste rechte lijn in met zijn drieën ongeveer gelijk aan de leiding. De vermoeidheid is nu maximaal en na de 9de horde voel ik dat het moeilijk gaat worden om in 15 passen aan de laatste horde te geraken. Iemand met wat meer wedstrijdervaring zou dan overschakelen op 17 passen, maar ik ga voor het risico en probeer er toch nog 15 uit te persen. Het resultaat is een frontale botsing met de laatste horde. Ik sta quasi stil en ben volledig leeg : 58 seconden en de uitschakeling. Ontroostbaar ben ik. Ik heb wel een half uur tranen met tuiten zitten blijten.
Zoveel reden om te huilen had ik achteraf gezien niet. Het is nog maar mijn 4de seizoen in de atletiek en ik heb al een enorme weg afgelegd. Al twee keer Belgisch kampioen en een deelname aan een EK. Op een wedstrijd in Tessenderlo ergens in september loop ik bovendien nog een straffe 14.45. Amper 5 honderdsten boven het Belgische juniorenrecord van Alain Cuypers. Ondertussen sta ik met 52.70 al 22ste op de Belgische ranking aller tijden. Over 110 horden is dat zelfs een 17de plek.
Volgend jaar is een Olympisch jaar. Hiervoor moet je onder 50 seconden lopen op 400 horden en een stuk onder de 14 seconden. Die kloof zal ik nog niet kunnen dichten, we moeten realistisch blijven. Maar we blijven hard doortrainen. Ik besef echter dat ik in de groep van Tony De Buyser waarschijnlijk niet naar dit niveau zal kunnen doorstoten. Daarom maak ik mijn intentie bekend om over te stappen naar Wilfried Geeroms. Wilfried is Olympisch finalist geweest in Tokyo ’64. Hij geeft training in Anderlecht aan een beperkte groep topatleten. Het is meteen alle hens aan dek bij zowel de club als de Waalse atletiekbond. Marc Claeys die toen technisch directeur was van de LBFA zal dit niet laten gebeuren. Misschien was hij in zijn gat gebeten omdat ik niet voor hem koos. Wat wil je nu ? De man heeft op geen enkel moment ook maar enige interesse in mij getoond en hij heeft nooit een blijk gegeven in enig vertrouwen in mijn capaciteiten. Er is toen stevig op mij ingepraat om die overstap niet te maken. Er werd me beloofd dat ik meer technische trainingen zou kunnen doen bij Juan Da Silva, waar ik samen met Jonathan N’Senga zou kunnen trainen. Een compromis à la Belge noemen ze dat dan.
We kijken al uit naar het vervolg 😊
LikeLike
Volgende week vrijdag komt deel 2 😉
LikeLike
Wat een topper !
Alexandra
LikeGeliked door 1 persoon
De wil, er zit meer moed dan talent in de meeste successen, ik kijk ernaar uit om volgende vrijdag meer te lezen
LikeGeliked door 1 persoon
Ik ben geneigd hetzelfde te doen. Maar het zou niet zo boeind zijn. Ik lees graag het vervolg !
LikeGeliked door 1 persoon