Aankomst in Chamonix…
Dit is zowat de enige sport waar lopers die vele uren na de winnaar over de streep komen hun armen naar omhoog steken in een extatisch overwinningsgebaar. Vrij naar een inzicht van de Franse 100 km loper Eric Legat, die eraan toevoegt: “C’est ça l’ultra. C’est à la fois sa richesse et son essence même: on est dans dans l’ultra à partir du moment où le simple fait de franchir la ligne d’arrivée est une victoire en soi. L’ultra est une incertitude et un défi à relever.”
Enkele uren voordien, ergens op het geaccidenteerde terrein tussen Tré Le Champ en La Flégère…
Ik huppel naar beneden als een berggeit. In opperste concentratie coordineer ik de plaatsing van mijn trekking poles en mijn voeten, terwijl in mijn hoofd als een mantra de woorden hameren die een toeschouwster enkele uren ervoren uitsprak: “Allez! On ne discute pas, on avance!” Dit moet de toestand zijn die de wetenschappers “flow” noemen. Waarbij men één wordt met wat men doet. Een demonstratie technisch afdalen. Ik vlieg. Achter me hoor ik een dame tegen haar looppartner iets zeggen als “Je ne sais pas comment il le fait, ce mec en Five Fingers. Et je ne vais pas courir derrière lui pour lui demander…” Ik draai me om en glimlach naar deze mensen die intussen al meters boven mij aan het klauteren zijn. En vlieg verder naar beneden. I’m alive!
Rewind naar zaterdagnamiddag….
De hele dag loop ik te hopen dat de weersvoorspelling er naast zal zitten en dat het voorspelde regenweer nog wat uitblijft. Ik wil op mijn Luna Leadvilles lopen. Na een welgemeende “Dude!” van Barefoot Ted MacDonald op mijn boodschap dat ik aan het meewerken ben aan de Lunaficatie van Belgie, had ik graag gemeld aan de flamboyante eigenaar van Luna Sandals dat ze ook de Marathon du Mont Blanc best konden verteren. Maar niet bij nat weer. Het zullen dus Five Fingers Spyridon MR worden, die hebben een beestig goede grip. Maar zijn hard in de afdaling, weet ik nog van onze Ardense avonturen.
Frank is vertrokken om gedag te gaan zeggen tegen Kilian Jornet, die blijkbaar even een bezoekje brengt aan de locale Salomon shop. Ik wil enkel mee als Emelie Forsberg komt om met mij op de foto te staan… en besluit dan maar als alternatief een saunatje te gaan nemen in de spa van ons prachtig hotel.
De boodschap komt binnen. Wegens mogelijk stormweer en de potentiële sluiting van de liften die de lopers en de supporters moeten terugbrengen, wordt het parcours verlegd en is de aankomst in Chamonix. Verdorie, 1000m extra afdalen op m’n Vibrams. Balen is dat. Frank stuift opgewonden terug binnen, duwt een foto met Kilian onder m’n neus en begrijpt frankly speaking niet waar ik me zorgen om maak. Mensen kunnen verschillen, dat is duidelijk.
De volgende ochtend…
Na een zeer korte nacht, niet echt geholpen door mijn snurkende medemens, pakken we. Het giet buiten. De nieuwe Icebreaker GT Merino jacket, gisteren gekocht aan de nummeruitreiking, zal meteen van pas komen. Buiten is het wachten onder de striemende regen. De overvloedige hoeveelheden Reblochon in de tartiflette van vrijdag zorgen dat maag en darmen opspelen. Leuk. En voor de verandering is de rechter achillespees de laatste week weer eens gaan opstijven. Waarschijnlijk door een gebrek aan beweging. Door een business trip afgelopen week heb ik intussen al een behoorlijk slaap tekort opgebouwd. Wat gaat dat geven? Ik weet het niet.
Alvast een vrij saaie eerste 12 km, waarin een paar flessenhalzen zitten, waardoor we regelmatig moeten aanschuiven. We zijn hier ook al een paar keer happy jogger Ruth en loopmaatje Heidi tegenkomen, die een vrij gelijkaardige voorbereidingstraject op hun weg naar Chamonix achter de rug hebben. Duidelijk in conditie… die halen het, geen twijfel!
Eindelijk kilometer 18. Hier begint de echte stijging. En meteen komt de goesting opzetten. De stokken worden bovengehaald en in de lange colonne snelwandel ik mijn pezen los. Ik bedenk dat ze niet mogen afkoelen of het wordt gevaarlijk voor kwetsuren. En besluit daarom niet meer te stoppen. De ijle lucht doet ons naar adem happen, maar mijn misselijkheid ebt weg. Ik laat Frank achter, maar gezien hij een snellere daler is, reken ik erop dat hij wel terug komt.
Boven is het guur en onherbergzaam. Gelukkig heb ik mijn muts opgezet. De zichtbaarheid is beperkt en de afdaling wenkt. Ik daal sneller en beter dan gewoonlijk. Na enkele kilometers hoor ik een locomotief achter mij. “Frank the Tank” roep ik een paar keer enthousiast en begin honderuit te vertellen. Vanonder een capuchon flitsen een stel witte tanden in een glimlach langs: “Allez! On ne discute pas, on avance!”, klinkt het. Ik moet lachen en het zinnetje blijft door mijn hoofd spoken.
We komen aan de volgende stijging. Ik krijg er nog meer zin in en begin snellere lopers te volgen. In hun kielzog steek ik een paar honderd lopers voorbij, bergop. Dan volgt een duidelingwekkende afdaling. Mijn trekking ervaring komt optimaal van pas en dan ongelooflijk maar waar, ik kom aan de hoofd van de colonne en dan ben ik plots alleen. Voor meer dan een halve kilometer. Even doordouwen en daar duikt in de verte een groepje langbenige trailloopsters op, die duidelijk geen moeite hebben met het terrein en deelnemer na deelnemer voorbij steken. Ik besluit mijn karretje eraan op te haken. Tegen de tweede top op La Flégère ben ik bijna 400 plaatsen opgeschoven.
Na een slok warme thee besluit ik meteen door te lopen. De afdaling vlot goed en kilometer na kilometer komt de finish dichterbij. Af en toe steekt een enkeling me voorbij. Intussen groeit mijn respect voor de 80 km lopers, waarvan velen dit soort afdaling in het donker hebben moeten maken. Vrijdag na middernacht stonden Frank en ik te kijken naar de dansende lichtjes die in het aardedonker hun weg naar beneden zochten. Intussen groeide mijn besluit om terug de komen. Voor de 80 km du Mont Blanc of de CCC volgend jaar in augustus. Benieuwd welke weg mij daar naartoe zal leiden.
De finish nadert en gejuich weerklinkt. Mijn hart zwelt bij het applaus. Over de streep wordt er een medaille rond mijn nek gehangen en een beker voor gratis Chamonix (wit)bier in mijn handen gedrukt. Ik pruts met mijn natte iPhone om een selfie met de medaille te maken en ga op zoek naar een beker bier die ik in één teug achterover kieper.
Stroomopwaarts op zoek naar Frank. Hij komt eraan, maar kijkt dwars door me heen. Dan toch ziet hij mij en loopt verder naar de finish. Heft zijn armen in een extatisch zegegebaar. Zo viert een mens dat hij zijn grenzen heeft verlegd. Een mythische finish foto.
Ik kan moeilijk een tweede keer finishen en moet door het publiek om Frank op te pikken. We besluiten nog een paar biertjes tot ons te nemen. Intussen begint Frank -zoals gebruikelijk wanneer hij diep gegaan is- zijn levenverhaal te vertellen aan een paar wildvreemden. Eigenlijk kun je medelopers geen wildvreemden meer noemen. Ik luister mee. Plots vragen ze naar mijn schoeisel en merken op dat er verleden jaar zelfs iemand op sandelen meeliep. Grrr.
Na een rondje recuperatie in de wellness van het hotel, is het die avond feestmaal in La Caleche. En bestuursvergadering van The Road to Chamonix. Onder het genot van een heerlijke Cote du Rhone worden de agendapunten besproken en beklonken met een stevige Chartreuser Genepi.
Heeft de onderneming haar doel bereikt? What’s next? De notulen worden gepubliceerd in de loop van de maand juli. Intussen communicatiestop.
Pingback: Celebration of a new season… and one look back | The Road To Chamonix·