Lans-en-Vercors, het is halfvijf in de ochtend. We drinken nog een laatste koffie, terwijl we met J-P Simorre, de race directeur, staan te keuvelen over de editie van verleden jaar. Toen liepen we zoals zovelen tegen de tijdsbarrières aan. Ikzelf op km 68, Steven -AKA the Guestrunner- zelfs nog op km 81. Onverbiddelijk. Dit jaar zullen ze ons niet liggen hebben.
Tijd om ons te laten scannen voor de start. Eerst eventjes op de foto…
We hebben er vertrouwen in. Voorbereid zijn, voelt goed aan. We have a battle plan. Ik laat het geplastifieerde kaartje met hoogteprofiel waarop ik veilige doorkomsttijden genoteerd heb door mijn vingers glijden en klik de musketon vast aan mijn rugzak. Het wordt zeker geen walk-in-the-park, dat weten we. Het deelnemersveld ziet er een stel geharde jongens en meisjes uit. Zelf sta ik ook behoorlijk wat scherper. Zeven kilogram ben ik op exact één maand verloren. Zonder aan kracht in te boeten, heb ik mijn vetverbrandingssyteem geactiveerd. Dankjewel Phil Maffetone. Het lijkt wel science fiction, ik weet het. Zelfs geen honger gehad intussen (zie hier mijn blog artikel erover). Ik ben klaarwakker. Deze week al een hele week voor dag en dauw opgestaan om te wennen. Gisteren rauwe forel en een steak met ratatouille, deze ochtend een paar gekookte eieren gegeten. Wat een verschil met verleden jaar.
We vertrekken op een hoogte van 1000 m, het is hier ’s nachts rond het vriespunt, en dat voelen we. De speaker grapt er op los -je kunt altijd het noodnummer bellen, maar troost je, op 80% van het parcours is er geen ontvangst- en dan zijn we vertrokken. Na één kilometer begint een steile klim naar La Moucherotte, 1900 m hoog. Verleden jaar lag dit stuk in de derde sectie, gelukkig komt het nu eerst. Het gaat goed. Eén ding valt me op: de Fransen hebben intussen Born to Run gelezen. Regelmatig wordt ik aangesproken en valt het woord Tarahumara. Ik ben dan ook de enige die op sandalen loopt. Ik denk niet dat ze geloven dat ik ook maar zal finishen. Maar ik ken mijn Luna’s intussen. En met de Gordo heb ik een goede keuze gemaakt, dat voel ik. Ik huppel over de steenmassa. Vooral de lapiaz (door de regen uitgesleten patronen in de kalksteen) liggen er soms messcherp bij, maar ik voel dat mijn proprioceptie er de laatste tijd stevig is op vooruit gegaan. Wat minder lichaamsgewicht helpt ook.
We klimmen een smalle rug op. Hier heb je best geen hoogtevrees. Boven is het zicht op Grenoble in de opkomende zon adembenemend. Wat dan begint, is gewoon spectaculair… Hoe daal je 900 m af in luttele kilometers…
Er wordt wat afgestruikeld onderweg. Maar zelf blijf ik netjes overeind. De afdaling komt tot een eind, en vanop mijn kaartje weet ik dat we nu terug een eindje omhoog moeten om in Saint-Nizier-du-Moucherotte te komen. We klimmen langs een vervallen springschans. Hier hebben ooit de winterspelen van 1968 plaatsgevonden. In mijn geboortejaar was dit gebied blijkbaar nog sneeuwzeker.
Bij het binnenkomen in Saint Nizier, zie ik Sofie al staan. Ze helpt me m’n lamp en muts wegsteken en geeft me m’n zonnebril. Ik neem een lepel kokosvet uit de glazen pot. MCT’s, m’n nieuwe energiebron. Steven is enkele minuten voor mij langsgekomen. Hij gebruikt dezelfde richttijden, maar hem kennende, zal hij ze wel naar beneden afronden.
Het tweede stuk naar Autrans is terug spectaculair. Weer 800 m naar omhoog en dan weer evenveel naar beneden. Boven een uitgestrekte vlakte. Tijd om het gemiddelde wat op te krikken, want er komen nog zware stukken. Mooi! Hier zit ik zelfs voor op mijn schema. Tijd om iets te vertragen. Geen risico’s nemen.
Op naar Meaudre, de vertrek en aankomstplaats van verleden jaar. Hier is het parcours helemaal veranderd. Verdikke dat is zwaar. Geluk dat ik eerder wat snelheid gemaakt heb, soms is het voortkruipen. Afdalen langs een skipiste. Ouch, that hurts. Ik besluit te slalommen, ze mogen ervan denken wat ze willen. Even uitblazen bij Sofie in Meaudre. En weer op pad… Langs de Calvaire (kruisweg) omhoog, hoe toepasselijk. Dit is het langste stuk, van Autrans naar Corrençon. Ik ben blij met de reserve die ik heb opgebouwd, want ik heb meermaals het gevoel dat ik de ene kilomètre vertical na de andere aan het lopen ben. Voor me loopt iemand luidop te dromen van een grote ijskoude Genepi. Ik begin aan ijskoude biertjes te denken en neem een besluit. Vanavond gaat er bier vloeien.
In Corrençon blijkt Steven een serieuze voorsprong te hebben opgebouwd. Een uur. Ik weet dat ik het ga halen en spaar mezelf voor de laatste zware klim. En vraag aan Sofie of ze blikjes Kronenbourg gaat halen voor aan de aankomst. In Villard-de-Lans wacht warme soep. Man, dat smaakt. Met Bleu de Vercors, past nog helemaal in mijn vetrijk dieet ook.
De commentaren op mijn sandalen veranderen in uitroepen van bewondering. Naast “Raramuri” hoor ik ook al eens het woord “extraterrestre” vallen. Moet toegeven dat ik me gevleid voel. Dat geeft ook wat extra energie natuurlijk. Intussen wordt het mega steil. Zo moeten we 400 meter naar omhoog schuifelen. Het lukt en een lieflijk vlakke maar maar zeer stenige GR 91 slingert zich richting Lans. Zou ik toch voor het donker binnenkomen?
Langzaam gaat de zon onder. Ik vertik het om mijn lamp boven te halen en in de laatste stukken bos daal ik af zonder nog echt veel te zien. Een laatste steile weide. Een paar straten en … binnen. Steven is er al meer dan een uur en heeft zich al omgekleed.
En, wat zie ik daar? Er staat een tapkraan met lokaal amber bier op vijf meter van de aankomstboog. “Een bonnetje? Heb ik niet, maar een biertje zou me wel smaken…” “Allez, voilà.” Ik kan m’n geluk niet op. Krijg bovendien ook nog een prachtige Raidlight UTV finisher Buff bovenop de al even prachtige technical shirt met UTV logo. Goede sponsor, moet ik zeggen.
Snel omgekleed en dan genieten van het uitstekende runners meal. En nog wat biertjes. We besluiten dessert te gaan eten in wat ons een een leuk plaatsje lijkt. En dat is het ook. Tarte aux myrtilles en chocola mousse worden doorgespoeld met de locale rousse van het vat uit Sassenage. We zijn blij. Deze DNF is rechtgezet. Kunnen we afstrepen. Binnen een paar jaar kom ik nog eens terug naar deze absolute aanrader. Die een joviaal en kleinschalig karakter combineert met een uiterst professionalisme. Zoals J-P het zegt: “Beaucoup de travail.”. Maar ik ben blij dat ze het doen zodat een handvol buitenlanders er mee van kan genieten.
Pingback: The Sandalization of the Ut4M Challenge | The Road To Chamonix·