Het nieuwe jaar is nog maar begonnen en er is alweer een maand voorbij. Tijd om eens te kijken of al dat diêten ergens toe leidt.
Vroeg uit de veren en meteen een flinke kom havermout met soyamelk en een banaan. Ik ben inmiddels een fervente havermoutvreter. Opgepikt van de mannen van KZ TV. Ik kijk op google wat de neerslagkans is : 2%. Het is grijs buiten maar ik vertrouw op google en voorzie geen regenkledij.
Op de autosnelweg begint het te regenen. 2% is geen 0%, zo blijkt. Ik laat het niet aan mijn hart komen.
Mijn vriend Bernd Maier zal de 10 km lopen, maar ik zie hem nergens. Ik loop weer the usual suspects tegen het lijf in de hal waar de borstnummers uitgedeeld worden. Sandrine Rozenberg en Corentin Levacq, ook twee oudstrijders van de piste die het nu ook vaak op de trail doen. Sandrine is enthousiast en zegt dat ze mijn inschrijving gezien heeft voor de ‘promenade’ van 104 km in Bouillon. Met een naam als Asselman kan je dat niet ratteren, voegt ze er fijntjes aan toe. Ik replikeer en zeg dat ik haar inschrijving heb gezien voor Lavaredo. Die staat op ons verlanglijstje voor 2016.
Om 10.15 uur is het tijd om naar de start te gaan. Nergens een Bernd te bespeuren. Ik zie wel Jacques Borlée staan op 5 meter van mij. Tijd voor een babbel. We hebben beiden bij Wilfried Geeroms getraind, dat schept een band. Hij wel 15 jaar voor mij.
Ik heb besloten om dit keer vooraan post te vatten. Ik kan me mateloos storen aan mensen die vooraan in een jogging starten om dan aan een tempo van meer dan 5 minuten per kilometer te vertrekken. Hoe egoïstisch kan een mens zijn. En zelfs nu nog moet ik laveren tussen de slakken en de schildpadden. Grrr.
Na een goede 500 meter kom ik in mijn ritme en kijk op mijn suunto. 4″15 geeft hij aan. Ik heb het tempo als lijdraad ingesteld op mijn uurwerk. Het gaat iets te snel, hold your horses. Ik wil graag een tempo van 4″30 aanhouden om rond de 1’30 binnen te zijn. Ambitieus, zoals altijd.
Na 3 kilometer splitsen het 10 en 20 km parcours. Nu komt er wat ruimte. Ik houd mijn tempo aan. Bergaf gaat het richting 3″50, bergop eerder 5 minuten. Gemiddeld is dat nog altijd op schema. Tot de 12 km voel ik me prima. Maar dan slaat de vermoeidheid toe. 12 km is immers mijn doorsnee trainingsafstand. Nu moet de havermout zijn werk doen, denk ik. En hij deed het behoorlijk. Want van verval is er nauwelijks sprake. Maar het is echt koud en het sneeuwt. Soms moeten we door smeuïge modderpaadjes. Hier komt mijn trailervaring goed van pas. Op het 10 km punt kom ik door in 44’42, aan de 15km is dat 1’07″18. Nu krijg ik het echt moeilijk, maar we zijn er bijna. Aan km 18 hoor ik achter mij roepen: ‘allez Sandrine’. Zou die achter mij lopen ? Oekanda ?
Ik geef nog 2 km alles wat ik nog heb. Maar wat blijkt ? Het is meer dan 20km. Miljaar! En de laatste 200 meter zijn serieus bergop. Ik kan niet meer. Maar de anderen ook niet en ik haal zelfs nog wat stervende zwanen in. Op 20 km kwam ik door in 1’29″30. Maar nu is ook de havermout erdoor. De meet heeft nog nooit zoveel soelaas gebracht. Maar de chrono maakt me blij : 1’32″18. 118de op 883 finishers. In 2011 liep ik hier ook al eens de 20km. Toen was het verdikt 1’52″38. Ik heb dus een minuut per km gewonnen.
Ik kom bij mijn positieven en krijg een schouderklop van die dekselse Sandrine. ‘Ik liep 40 meter achter jou’, zegt ze. Toen pas besefte ik hoe snel ik gelopen had. Ik finishte samen met de derde vrouw bij de senioren.
Sander zei het reeds in onze vorige post : Playtime is over. Dit smaakt naar nog.
Very nice! Stuiter, Stuiter, … Vroem!!
You speed devil, you. Five days to go for the 65 K of the Trail des Bosses. Yay!
LikeLike