Ja, ja, ik weet het. Wie schrijft er twee maanden na datum nog een artikel over de 20 km van Brussel? TRTC heeft een patent op laattijdige blogartikels. Het voordeel is dan weer dat ze niet impulsief geschreven zijn. De materie heeft al een tijdje kunnen sudderen in het brein van de auteur. Het resultaat is een literair hoogstandje.
Naar jaarlijkse gewoonte wordt er op het werk een rondvraag gedaan naar wie wil deelnemen aan de grootste jogging van het land. De laatste keer dat ik deelnam, was in 1988. Toen waren er nog 20 000 joggers. Nu zijn dat er al 40 000. Een absurd hoog aantal. Ik vind het niet leuk om in zo’n mensenzee te lopen ploegen. Maar als onze CEO twee dagen voor de wedstrijd vraagt of ik deelneem, overvalt mij toch plots de goesting om nog eens mijn sletsen aan te trekken. Ik ben al een ganse winter gekwetst en bevind me inmiddels in een verregaande staat van ontbinding. Hoeveel ik weeg weet ik ook niet want onze weegschaal is onvindbaar. Ze verstopt zich als ze mij hoort aankomen.
Mooi weertje op die laatste zondagochtend van mei. Ik ga even door het leven als Jan Baeten. De stoelendans van de borstnummers heeft weer toegeslagen. Jan heeft een nummer in de derde box. Ik merk echter dat die boxen een soort van communicerende vaten zijn. Dan maar lekker opschuiven naar box 2. Veel doet het er niet toe want je tijd begint toch pas te lopen als je over de startmeet jogt.
Ik zie iemand lopen met een shirt van de Belgische atletiekploeg uit mijn beginjaren als atleet. Ik herken hem meteen. Het is Belgisch recordhouder snelwandelen Godfried Dejonckheere. Die heeft ooit 50 km ‘gewandeld’ in 3 uur 47 minuten. Volgend jaar zal dat 30 jaar geleden zijn. Het zal nog wel even duren voor een andere Belg die afstand sneller wandelt. Ik klamp hem aan en we hebben even een sympathieke babbel. Godfried is exact 20 jaar ouder dan mezelf en hij ziet er nog verdomd goed uit. Hij vertelt me hoe hij zijn lichaam fit houdt met stabilisatie oefeningen en hoe hij met de regelmaat van de klok zijn joggings en trails loopt. Mijn respect voor deze levende snelwandellegende neemt zo mogelijk nog toe. Ik mag hopen dat ik er binnen 20 jaar ook nog zo fit bij loop.
Mijn conditie is erbarmelijk, maar ik hoop toch de 20 km in 1 uur 45 minuten af te leggen. Ik start dus niet te hevig en loop de eerste 5 km in 25 minuten. Als we na 7 km het Terkamerenbos inlopen, ben ik eigenlijk al stikkapot. Het is snikheet en de extra kilo’s beginnen zwaar te wegen onder deze loodzware zon. Je loopt ook continu tussen een zee van mensen. Dat was 30 jaar nog iets beter.
Bij het opdraaien richting Franklin Rooseveltlaan zitten we halfweg. Mijn suunto geeft me 54 minuten aan. De moed zakt me steeds meer in de loopschoenen. Ik kan het niet meer opbrengen en zet het op een wandelen. Mijn echtgenote had me gevraagd geen risico’s te nemen in deze hitte en ik ga haar wijze raad volgen. Op de vorstlaan hoor ik ambulances af en aan rijden. Op de Tervurenlaan hebben de Rode Kruis medewerkers hun handen vol met gesneuvelden die in de berm liggen. Ik moet me nog reppen om binnen de 2 uur binnen te zijn. Wat een afgang!
Maar het was een leuke ervaring die niet zonder risico’s was. Stel je maar eens voor dat ik een hartaanval krijg. De reddingsdiensten kunnen mij er niet doorsleuren en moeten mijn familie inlichten. Op mijn nummer staat Jan Baeten en er wordt aangebeld bij de familie Baeten om het dramatische nieuws te melden. De emotie wordt de moeder van Jan teveel en haar hart begeeft het eveneens. Dan is Jan naast zijn tofste collega ook nog zijn moeder kwijt. En dat allemaal omdat hij zo gul was om me zijn nummer te geven.
Het kan verkeren !
Enorm spannend. En dat gewoon in ons eigenste Brussel. Toont dat je het avontuur niet steeds vér hoeft te gaan zoeken.
LikeGeliked door 1 persoon