Zaterdag zijn we er nog eens op uit getrokken. Voor de vierde keer al 35 km. Dat wordt dus piece of cake. Rustige training voor Chamonix. Of hoe jeugdig enthousiasme kan omslaan in jeugdige naïviteit.
Sander was me al maanden aan het instrueren over zouten, mineralen, electrolieten en nog een hoop alen en ieten. Wat zegt een mens allemaal als je uren onderweg bent. Ik dacht, laat hem maar zagen. En spaart uwen adem.
We waren echt in onze nopjes. Ik was blij dat ik weer eens een trail kon doen en hoopte vooral mijn voet niet weer te verstuiken. Sander had weer wat teveel gegeten en gedronken. Niks nieuws onder de zon. Maar wel een drukkende zon.
Naar goede gewoonte vertrokken we helemaal achteraan. Na 5 kilometer stond ik al te zwemmen in het zweet. Ik probeerde zoveel mogelijk te drinken, maar ik durfde niet doordrinken omdat ik met mijn 2 liter 35 km moet toekomen. Wat een vergissing.
Het parcours was ronduit schitterend. We dartelen als jonge veulentjes door het groen en stoppen af en toe voor een fotosessie.
Na 12 km komen we aan de eerste bevoorradingspost. Het zweet staat tot in mijn schoenen. Ik probeer zoveel mogelijk te eten en te drinken. Maar niet teveel natuurlijk. Er moet nog 23 km afgelegd worden.
Na een goede 14 km zeg ik fier tegen Sander dat mijn enkel goed stand houdt en nog geen drie seconden later is het van datte. Ik sla hem om, maar het valt nog wel mee. De vermoeidheid begint toe te slaan. De coördinatie laat me in de steek. Ik zet door. Ik word nu echt wel moe. Sander blijft maar aandringen dat ik een pilleke moet pakken waar zout in zit. Ik bezwijk en slik het verdomde ding door. Het is nu echter te laat. Ik word vermoeider met de minuut. Ik weet niet meer wat ik zeg. Op 21 km zou er een bevoorrading zijn. Ik kijk ernaar uit.
Maar ze blijft weg. Na 23 km is er een onwaarschijnlijk steile klim. Ik denk dat mijn hart uit mijn borstkas gaat springen. Ik moet langzamer aan. Dit wordt gevaarlijk. Bovenaan gooi ik me languit in de kant. Ik ben volledig op. Naar het schijnt is de bevoorrading niet ver meer. Maar dat zeiden ze daarstraks ook.
Uiteindelijk komen we er toch. Het zijn bijna allemaal zombies die er aankomen. En nog 11 km te gaan. Er wordt in meerdere kampen overlegd over opgave. Ik moet me zetten want het bos begint te draaien. Sander komt mijn Camelbak, die nu bijna leeg is, bijvullen met anderhalve liter water. Ik wil niet opgeven maar ik heb niks meer. Ik ben zo moe dat ik geen trek meer heb in bananen en suikerwafels. Ik wil alleen nog slapen.
Maar The road to Chamonix is hard en geeft niet op. Sander sleurt me mee en begint over verhalen van megatrails waar mensen niet meer tot 20 konden tellen. Hij probeert me op te beuren met moppen over nonnen en paters met sneeuw en sneeuwkettingen. Ik heb geen energie meer om mijn kaken in een lachkramp te trekken. Finishen is het enige waar ik aan denk.
Uiteindelijk komen we over de finish in 6 uur en 21 minuten. What an adventure ! En wat een rare wedstrijd. De achtste finisher loopt gemiddeld 8 per uur. Du jamais vu. Eén ding weet ik zeker. Vanaf vandaag is het gedaan met dat koolhydraatarm en zoutloos dieet van mijn halve trouwboek. Ik neem nu extra koolhydraten en zout tot mij. Dit zal me in Chamonix niet meer overkomen.
Besluiten wil ik met een woord van dank aan clubmaat Sander. We zullen nooit weten hoe kort hij was geëindigd zonder dit blok aan zijn benen. Mijn gedachten gaan ook naar de 5 trailers die in het ziekenhuis beland zijn met hartklachten. Deze editie zullen in La Roche niet gauw vergeten.