Zaterdag moest een hoogdag worden. Om vijf uur uit de veren, om kwart voor zes al in de wagen richting Bouillon, om kwart na zeven al bij Sander die een huis gehuurd had. Groot was zijn verbazing dat ik zo vroeg al voor zijn deur stond. Groot was mijn verbazing toen ik zag dat zijn hele hofhouding al aan de ontbijttafel zat. Wij zijn blijkbaar niet alleen met onze motivatie en ons kinderlijk enthousiasme.
Om 8 uur trekt het gezelschap zich op gang om te kijken wat er overblijft van onze Godfried zijn iets te groot uitgevallen bungalow. Op de binnenkoer is het prachtig. De zon schijnt imperiaal. Een eend zit trots op de kantelen en kijkt neer op de roofvogels die beneden vastgebonden liggen. De muziek van era moet het geheel nog een iets meer middeleeuws tintje geven. Je voelt het in al je botten, deze trail heeft net dat tikkeltje meer.
Het startschot wordt gegeven en wij vertrekken naar goede gewoonte op ons gemak. Met 2000 man moeten we door een smalle gang van het kasteel. Het resultaat is een eerste kilometer in 10 minuten. De toon is gezet.
Na drie kilometer staan we weer stil. Voor de “Rocher du pendu” is het megafile. De beklimming heeft zijn naam te danken aan een man die na de uitbetaling van zijn loon iets te uitbundig gefeest had. In het naar huis gaan, zag hij de uitbrander van zijn eega niet meer zitten en besloot prompt om zich aan de rots te verhangen.
Allemaal goed en wel, maar wij staan hier wel te schilderen. Over de vierde kilometer hebben we 19″32 gedaan. Als ik met mijn madam schoenen ga kopen in Aalst komen we nog sneller vooruit. Hier zal de basis gelegd worden voor wat later gaat komen.
Na een tiental kilometer besluit ik om de stokken boven te halen die Sander me schonk. Het is een heel technisch parcours, hoog tijd om die vodden eens uit testen. Ik voel meteen dat ze heel wat druk van mijn benen wegnemen. Het zijn dus toch geen marketingpraatjes om hun waar aan de man te brengen.
Na 12 kilometer bevoorrading. Ik zie Sander en zijn familie terug. Iedereen is blij. Voor Sander is het een uitgemaakte zaak. Hij gaat hier voor niks minder dan de 56 km. Ik ben bang van de afstand en houd het bij 35.
Na een 15-tal kilometer kan ik me niet bedwingen. Het tempo moet omhoog. En komen we terecht bij de titel van deze post. Naar het schijnt stoot een ezel zich geen twee keer aan dezelfde steen. Ik kan met trots zeggen dat ik geen ezel ben. Maar daarover zo dadelijk meer.
17de km in 6″40, 18de km in 5″50, 19de km in 6″”20, 20ste km in 7″41, 21ste km in 5″30. Ik vlieg door de bossen van Rochehaut. En dan gebeurt het onvermijdelijke. Ik moet over een boom springen en sla mijn voet om. Ik hoor een krakend geluid en voel meteen dat het prijs is. Als je de snelheid te hoog opdrijft, verzwakt de controle en de aandacht. Je wordt moe en loopt met grotere passen. Het risico op ongelukken wordt vele malen groter. Als ik bij Sander blijf, kom ik zoiets nooit tegen. Ik heb Sander nodig om mijn jeugdig enthousiasme ( lees: dwaasheid) te temperen.
Ik blijf enkele minuten liggen om te bekomen en besluit om verder te stappen tot ik mij kan laten oppikken. Ik zit hier immers in the middle of nowhere. Al stappen lijkt het nogal mee te vallen. En de voet zwelt niet echt op. En dan komt de koppigaard in mij weer boven. Ik ga dat hier uitdoen. Opgeven is niets voor ons. The road to Chamonix : dat zijn echte venten.
Ik zet mijn voetspieren dus extra aan het werk, want als ik hem nu nog eens omsla, mag ik de MMB van eind juni op mijn buik schrijven. Elke mens heeft recht op zijn portie dwaasheid en hier ligt de mijne. Ik heb koppigheid altijd een eigenschap gevonden voor dommeriken, maar zonder een gezonde portie koppigheid had ik nooit zo’n carrière gehad.
De laatste kilometers zijn vreselijk. Hier heb ik echt het noodlot uitgedaagd. Het is voor deze extreme gevoelens dat we het doen. Mijn vrouw snapt er niks van en ik krijg het niet uitgelegd. Als iemand er een goede verklaring voor heeft, zeg het maar. Misschien is het een oerinstinct dat ons drijft. We leven tegenwoordig in alle comfort en moeten ons fysiek nog nauwelijks inspannen. Terwijl we vroeger ons leven riskeerden om aan eten te geraken. De mens is nog maar net het oerwoud ontgroeid, nietwaar ?
Ik geloof ook dat alles gebeurt met een reden. Toen mijn atletiekcarrière in 1999 vroegtijdig afgebroken werd door een blessure wist ik nog niet dat dit de aanleiding zou zijn voor de ontmoeting met mijn echtgenote. Anders was ik nooit op de VUM terechtgekomen als interim. Dan zou ik bij Harald Schmid gaan trainen zijn in Duitsland. De contacten waren al gelegd. Ik had misschien geschitterd op de Spelen van Sydney in 2000. Wie zal het zeggen ?
Ik zie het nut van mijn blessure nog niet in, maar binnen enkele maanden komt dat wel. Ik ben nu vooral benieuwd naar het relaas van Sander. Die heeft de 56 km uitgelopen. Een echte kerel die Sander toch.