1992. Ik ben geen junior meer en loop voor het eerst bij de senioren. Dat klinkt alsof het om een bende bejaarden gaat. Vermoedelijk is dat zo genoemd om het verschil met de junioren aan te duiden. De overgang naar de senioren is meestal een moeilijke stap. De jeugdcategorieën bestaan steeds uit twee jaartallen. Senior ben je echter van je 20 tot je 35. Plots loop je dus bij de echte volwassen mannen. Maar het valt allemaal nog redelijk mee. Ik verbeter mijn tijden naar 14.29 en 51.75. Daarmee kom ik respectievelijk op een 10de en 11de plaats aller tijden terecht. Op de nationale beloftenkampioenschappen behaal ik twee zilveren medailles in beide hordenummers. Op het BK alle categorieën is er enkel brons op de 400 horden. Over 110 horden word ik 4de, maar ik beschouw mezelf nog steeds als een 400 hordeloper.
1993 zal iets moeilijker worden. Over 400 horden kan ik maar 6 honderdsten van mijn PR afpitsen tot 51.69. Op de hoge horden gaat het zelfs trager naar 14.34. Ik word wel Belgisch beloftenkampioen en 2de op het BK alle categoriën, beiden op de 400 horden. Maar daarvoor doen we het al lang niet meer. Ik wil dat stapje hoger zetten, maar dat wil maar niet lukken. Op mijn 21ste ben ik ondertussen wel al een gevestigde waarde onder de hordelopers. Maar ik zou zo graag meedoen met de grote mannen. Op 110 horden moet je onder de 14 seconden duiken om internationaal iets te betekenen. Over 400 horden heb je daarvoor een sub 51 nodig. Erg ver weg ligt dat niet meer, maar er moet toch nog een stap gezet worden.
In 1994 is het van hetzelfde laken een broek. Ik kom niet verder dan 14.29 en 52.50. Ik kamp wel weer met wat blessures in mijn voet en spendeer veel tijd bij de kiné. Nochtans was het seizoen heel mooi gestart. Op de 400 meter indoor werd ik tot mijn eigen verrassing 2de in 48.95. Waarschijnlijk heb ik daarna iets te hard getraind en gaf het lichaam er de brui aan. Op de BK’s geen medailles dit jaar. Ik herinner me dat ik steeds met hevige pijnen in de voet moest lopen.
Een mens zou er stilaan moedeloos van worden. Mijn moraal zat dan ook echt onder het vriespunt. Uiteindelijk raadde mijn moeder me aan om eens bij haar osteopaat te gaan. Maar ik ging al maanden naar de kiné, wat gaat die man dan kunnen doen ? Toen ik het echt niet meer zag zitten, ben ik dan maar richting Strombeek getrokken bij Edwin Cok. Ik leg mijn geval uit, hij luistert. Hij laat me op mijn buik liggen en vraagt me om mijn knie te plooien. Hij legt een handdoek rond mijn enkel en geeft een ruk aan mijn voet. Ik hoor ‘klok’. « Voila » , zegt hij , « ‘t is in orde ». Ik kan mijn oren niet geloven en denk echt dat ik droom. Maar inderdaad, de pijn is weg. « Een paar dagen rusten en dan mag je weer lopen ». Het sprongbeen of talus zat blijkbaar wat scheef en daardoor liep ik al maanden met hevige pijn rond. Edwin heeft mij gered (en het zal niet de laatste keer zijn)! We kunnen er weer in vliegen !
Als je je je memoires schrijft, kom je soms dingen tegen waar je niet meteen een verklaring voor hebt. Toen was het misschien logisch, maar achteraf lijkt het heel raar. Bij het nakijken van de VAL jaarboeken blijkt dat ik in het indoorseizoen van 1995 geen horden heb gelopen. Waarschijnlijk heeft Juan die keuze gemaakt omdat ik het jaar ervoor een sterke 400 meter heb gelopen in de zaal. En ik ben tenslotte nog steeds een 400 hordenloper. Dit jaar wordt het echter geen podium. Met 49.88 ook een stuk trager dan het jaar ervoor. Het zal toch weer niet waar zijn zeker. Weer een jaar van stagnatie.
Ik weet het niet meer zeker, maar ik denk dat het Eric Wymeersch was die me over het bestaan van creatine sprak. Tot nog toe had ik nog nooit iets van supplementen genomen, maar volgens hem zou dit wel iets zijn. Toen ik mijn coach erover aansprak, bleek dat mijn trainingsmaat Jonathan dat al twee jaar nam. Vreselijk vond ik dat. Sterker nog, de hele sportwereld nam dat al jaren en ik wist weeral van niks. Ze hadden toch wel iets mogen zeggen.
Soit, ik ben dat toen ook beginnen nemen. Werkt het echt ? Heeft een een placebo-effect ? Wie zal het zeggen. Feit is dat ik op 1 mei 1995 plots doe waar ik al jaren van droom. Ik duik op de universitaire kampioenschappen voor het eerst onder de 14 seconden : 13.93 ! Meteen de kwalificatie voor de Universiades in Fukuoka en op minder dan een tiende van het minimum voor het WK in Göteborg. Nu ik het neerschrijf, komt het gevoel van euforie opnieuw tot leven. Zalig ! Het was wel opvallend dat die progressie er kwam op de 110 horden en niet op de 400 horden. 400 horden was mijn sterkste nummer en nu moet ik plots aan de bak op de korte afstand. Waarschijnlijk heeft de creatine toch voor wat extra power in de benen gezorgd.

Het is de start van de meest turbulente jaren uit mijn leven. De eerste afspraak met de grote mannen is op een lottomeeting in Vorst op 18 juni. Iedereen is er, behalve de gekwetste Jonathan N’Senga. Ik zal de afspraak niet missen. Ik win de wedstrijd voor Sven Pieters, Hubert Grossard, Alain Cuypers en Johan Lisabeth in een nieuwe toptijd van 13.89. Nog 5 honderdsten verwijderd van de limiet voor deelname aan het WK in Göteborg. Het is echter dringen aan de top, want er liepen al 4 atleten minder dan 14 seconden. En van zodra N’Senga uit blessure komt, zal die dat ongetwijfeld ook doen. De verwachting is dan ook dat tegen het BK 5 atleten het WK minimum zullen gelopen hebben. De Belgische atletiekbond beslist om de eerste drie van het BK te voorzien van een ticket voor Göteborg. We weten dus waarop we moeten focussen. Het BK wordt op 16 juli gelopen. Dat wordt dus een maand extra focus.

Het BK wordt gehouden in Oordegem omdat de Heizel wordt omgebouwd tot het koning Boudewijnstadion. De zenuwen staan strak gespannen. Ik ben niet fervent de WK limiet gaan najagen want het zijn toch de eerste drie van BK die zullen gaan. En je zal toch sneller dan 13.84 moeten lopen om bij de eerste drie te geraken, da’s een feit. In de reeksen gaat het al hard. N’Senga wint de eerste reeks in 13.69 en Pieters wint de tweede in 13.72. Beide reeksen kregen echter meer dan drie meter per seconde wind in de rug. Johan Lisabeth wint de derde reeks in 13.77. Ik eindig tweede achter Johan in een teleurstellende 13.95, ook al zijn wij de enigen die met een geldige rugwind hebben gelopen. Cuypers heeft immers ook weer voor het eerst dit jaar onder de 14 gelopen met zijn 13.96. En Grossard heeft een sterke 13.73 gelopen in de tweede reeks. Van de vijf protagonisten voor de WK tickets was ik dus veruit het traagst in de reeksen. De ontgoocheling was enorm. Juan komt me opbeuren op het opwarmingsveld en zegt dat het enkel de finale is die telt. Dat weet ik ook wel, maar ik vrees voor de zaak. Ik zie een basketbal liggen en besluit mijn stress wat weg te spelen op het basketbalveld.
Door mijn matige reekstijd heb ik baan 2 gekregen. Niet ideaal maar het voordeel is dat ik enkel naar rechts moet kijken om iedereen in het oog te houden. Deze race gaat alles bepalen. Wat een spanning. Het is ongezien in de Belgische atletiek maar qua spektakelwaarde een voltreffer. Als we in onze startblokken zitten, kan je de muizen in de Vlierzeelse velden horen lopen. Mijn mond is kurkdroog en ik voel mijn hart hart gieren in mijn keel. De start wordt gegeven en ik ben perfect weg. Ik voel meteen dat ik vooraan het pak loop en ik krijg moed. Halfweg lig ik mee op kop. Dit geef ik niet meer af !

Samen met Johan Lisabeth gooi ik me naar de finish. We moeten even wachten om te weten wie gewonnen heeft, maar eigenlijk kan ons dat niet schelen. De chrono zegt 13.58 en we gaan naar Göteborg. Jonathan wordt derde en we gaan gretig met z’n drieën voor de camera’s poseren. Voor heel even voelt het of de hele wereld rond ons draait.





De fotofinish beslist dat Johan gewonnen heeft. Het kan me eigenlijk niet veel schelen. Veel belangrijker is de windsnelheid die meegegeven wordt : 2.1 m/s. De wind blies dus een nanozuchtje teveel in het voordeel. De windsnelheid wordt opgemeten door een anemometer. Die meet de windsnelheid gedurende de duur van de wedstrijd, in het geval van een 110 horden is dat 13 seconden. Als de wedstrijd afgelopen is, geeft de anemometer de hoogst geregistreerde windsneheid gedurende deze 13 seconden en hij rond dat af naar het tiende erboven. In dit geval moet dat iets geweest zijn tussen 2.01 en 2.10. Hoogstwaarchijnlijk heeft deze piek zich niet de volle 13 seconden voorgedaan. Waarschijnlijk blies de wind 1.7 of 1.8 en ging hij heel even net boven de 2. Feit is dat mijn prachtige chrono van 13.58 niet gehomologeerd wordt. Dat heeft twee nare gevolgen Ten eerste betekent het dat ik nog steeds de limiet voor het WK niet gelopen heb. Maar vooral mis ik hierdoor de limiet voor de Olympische Spelen van Atlanta van volgend jaar. Die staat immers exact op 13.58. En dat allemaal door een nanozuchtje wind. Vreselijk !
Nu heb ik nog een week tijd om toch nog dat minimum van 13.84 te lopen. Ik heb net 13.58 gelopen dus zal dat wel geen enkel probleem zijn. Woensdag 19 juli twee wedstrijden op de Nacht van de Gentse feesten : twee keer onder de 14 seconden, maar niet onder 13.84. Vrijdag 21 juli wedstrijd Merksem : opnieuw 13.58 maar nu met 2.4 rugwind. Zaterdag 22 juli Nacht van de atletiek in Hechtel : een teleurstellende 14.08. De wedstrijden beginnen nu te wegen. Ik heb nu al 6 wedstrijden gelopen in evenveel dagen. Morgen is er nog 1 kans op de memorial Leon Buyle in Oordegem.
Exact een week na het BK staan we hier weer. Hubert Grossard is ook van de partij. Hij was de vierde op het BK en mag naar Göteborg als ik het minimum niet haal. Hij heeft trouwens alle wedstrijden meegelopen die ik deze week afgedraafd heb. Waarschijnlijk om te kijken of alles wel reglementair verloopt, want er wordt wel al eens gesjoemeld in dergelijke omstandigheden. Maar van enige voorkeursbehandeling heb ik in mijn carriëre nooit last gehad, wel integendeel. En het lijkt niet te lukken want in een eerste wedstrijd loop ik de limiet weer niet. De organisatoren uit Vlierzele beslissen dan maar om een ‘finale’ te organiseren. Kwestie van de allerlaatste kans te benutten. Blijkbaar ben ik de man van de laatste kansen, want ik loop eindelijk 13.82. Achtste wedstrijd in evenveel dagen. Hubert is de eerste om me te feliciteren ook al zal het wel pijn gedaan hebben. Wat een sportieve kerel toch ! Het is 23 juli een nu kan de zomer echt beginnen. Ik mag naar het WK in Göteborg en de universiades in het Japanse Fukuoka.
Wij zijn nu 11 augustus en ik sta in baan 1 in de eerste reeks van 110 horden op het WK. 4 maanden geleden had ik nog nooit onder de 14 seconden gelopen. Nu zit ik in de strartblok naast Jack Pierce, Amerikaanse ster die al 12.94 achter zijn naam heeft staan. Ik doe het ondanks het vroege uur ( 10 uur ‘s ochtends ) heel behoorlijk : 13.85. Ik heb het zelfs teruggevonden op youtube.
De eerste 4 gaan zowiezo door. Ik moet dus afwachten met mijn 5de plaats. Inmiddels loopt Jonathan in de Vierde reeks ook 13.85, maar hij is pas zevende.
Alle reeksen zijn voorbij en nu is het wachten op het verdict. Wie gaat door en wie niet ? Het zal kantje boord zijn. En nu gebeurt er iets heel vreemd. De tijd van Jonathan wordt gecorrigeerd naar 13.84. Er zijn drie atleten die met 13.85 op de 32ste plaats staan. Maar er zijn maar 32 banen in de kwartfinales. Vandaag zouden we alledrie hebben mogen aantreden in de kwartfinale. Maar toen moest er creatief omgesprongen worden. Feit is dat Jonathan door mag en dat aan de Oostenrijker Herwig Röttl en mezelf vriendelijk gevraagd wordt om de koffers te nemen. Als je het niet gelooft, kijk dan naar de uitslag op youtube en naar de uiteindelijke uitslag die op wikipedia staat.
Het is zuur want in de avondsessie later op de dag zou 13.82 voldoende kunnen zijn voor een halve finale. Zo zie je maar dat je soms het geluk wat aan je zijde moet hebben. Maar het was een eerste ervaring met het allerhoogste niveau en ik keer zonder frustraties huiswaarts.
Veel tijd om te bekomen hebben we echter niet. Op 29 augustus word ik aan de start verwacht van de universiades in Japan. Aangezien zo ‘n reis een serieuze jetlag veroorzaakt, vertrekken we een week op voorhand. De universiades zijn eigenlijk de Olympische Spelen voor studenten. Al zijn lang niet alle deelnemers studenten. Velen betalen hun inschrijvingsgeld aan een hogeschool om een ingangsticket te versieren voor deze mini-Spelen. Het is inderdaad een heel fijne ervaring. Net als op de grote Spelen logeer je ook hier in een atletendorp. En je hebt er ook alle sporten. Ik herinner mij dat ik eens compleet starstruck was toen ik op de atletenbus achter Henrietta Onodi zat. Voor wie haar niet kent, het is een Hongaarse turnster en ik had een serieus boontje voor haar. Als die mensen dan plots naast jou staan, heb je plots een kompas nodig om de uitgang van de bus te vinden.
Maar we zijn hier om te lopen en dit keer maak ik meer kans. De grote internationale kleppers zijn hier niet. Alles verloopt perfect. In de reeksen loop ik de vierde tijd van alle deelnemers met 13.86. De kwartfinale is bijna een copie want ik loop de vijfde tijd in 13.82. Nu nog de halve finale doorkomen en we staan in de finale. Maar in de halve finale slaat het noodlot toe. Bij de start schuift mijn startblok achteruit. Op de eerste horde heb ik twee meter achterstand op het pak. Maar ik ben een vechter en ik moet naar de finale. Horde per horde knaag ik mijn achterstand weg. Ik kom alsmaar dichter en op het einde smijt ik mij met doodsverachting over de lijn. Het zal toch weer kantje boord zijn. Miljaar !
Wat er nu gaat gebeuren ga je niet geloven. Eigenlijk zou ik het zelf niet geloven als ik het niet had meegemaakt. Ik wist zelfs niet dat het bestond. Men kon mij niet onderscheiden van de Hatiaanse loper, Wagner Marseille. We waren beiden vierde. Er stonden blijkbaar twee fotofinish apparaten langs elke kant van de piste. Gezien van de ene kant was ik vierde, gezien van de andere kant was hij vierde. Wat moest er nu gebeuren ? Ik wilde het uitmaken in een extra onderlinge wedstrijd. Ik wist dat ik die altijd zou winnen. In de reeksen had hij 13.98 gelopen en in de kwart 14.05. Niets van dat : we gingen loten ! Ik wilde niet maar Juan zei dat er geen ontkomen aan was. Wij dus naar een kamertje met een paar officials. En je raadt het al. Ik trok letterlijk aan het kortste eindje. Als ik er nu aan terug denk, heb ik opnieuw goesting om te blijten.
Hier vind je de volledige uitslag. :
Als troostprijs heeft het BOIC mij dan toch een Olympisch diploma gegeven als achtste in de finale. Een magere troost. En zo was mijn eerste jaar op internationaal niveau voorbij. Volgend jaar zijn er Olympische Spelen. Eind september worden alle stakeholders van deze hordevaudeville ontboden op het hoofdkwartier van het BOIC. Er wordt plechtig medegedeeld dat het BOIC in 1996 niet zal selecteren op basis van het BK. Het zullen dus niet de eerste 3 van het BK zijn die naar Atlanta zullen gaan, maar de sterkste drie lopers gaan naar de Spelen. Iedereen neemt nota van de beslissing en keert huiswaarts om aan de voorbereiding te beginnen. The battle is on !
Het lijkt alsof je in deze memoires een heel persoonlijke en intense periode van het leven hebt vastgelegd. Jouw openhartigheid en reflecties maken de reis van 1992-1995 levendig en invoelbaar. De beschrijving van je ervaringen, zowel de hoogte- als dieptepunten, getuigt van een opmerkelijke veerkracht en vastberadenheid. Bedankt dat je de lezer meeneemt in deze herinneringen en de ware emoties erachter deelt.
LikeGeliked door 1 persoon